Slide background
Slide background
Slide background
Het feest dat bestemmingsplannen heet….
01-04-2015
Tijdens de cursus voor griffiers en raadsadviseurs, die ik gisteren met Olaf Schuwer heb gegeven kwam ‘het feest dat bestemmingsplannen heet’ ter sprake. De betreffende griffier doelde daarmee op de vele bestemmingsplannen waarover de gemeenteraad in haar gemeente moet beslissen en de uitgebreide vergaderingen die daarvan het gevolg zijn. Vergaderingen die vaak dunnetjes overdoen waarover al eerder is getwist. Kan dat niet wat minder, was de vraag.

‘Het feest dat bestemmingsplannen heet’ komt in veel gemeenten voor. Dat is een gevolg van de inhoud van de bestemmingsplannen die de afgelopen jaren zijn vastgesteld. In juni 2008 bepaalde de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening dat bestemmingsplannen die op dat moment 5 jaar en ouder waren binnen 5 jaar moesten zijn herzien. Daarmee werd juni 2013 een magische datum. Zou een gemeente er namelijk niet op tijd in slagen, dan gold een sanctie: voor na dat tijdstip verstrekte gemeentelijke diensten die verband houden met het bestemmingsplan mochten geen rechten (lees: leges) meer worden gevraagd. Diensten zijn bijvoorbeeld omgevingsvergunningen en wijzigings- en uitbreidingsplannen. De bedoeling van de wetgever was duidelijk: weg met de verouderde bestemmingsplannen en eenmaal bij de tijd: vooral zo houden!

Voor veel gemeenten was er daardoor opeens wel veel werk aan de winkel. Om die klus te klaren werd gekozen voor een oplossing met weinig (juridische) risico’s. Er werden zogenaamde ‘conserverende bestemmingsplannen’ vastgesteld. Deze bevatten alleen regels voor de op dat moment bestaande situatie en niet voor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen zouden buiten het plan om met een apart besluit moeten worden geregeld.

Daardoor is een toekomst geschapen vol afwijkingsbesluiten. Die besluiten doorlopen een eigen besluitvormingsproces, procedure en rechtsbescherming. Dit heeft tot gevolg, dat niet bestemmingsplannen het sturende instrument van de ruimtelijke ordening zijn geworden, maar de manier waarop gemeenten met afwijkingen daarvan omgaan.

Een gemeente kan op verschillende manieren van een bestemmingsplan (of beheersverordening) afwijken. Soms kunnen burgemeester en wethouders dat zonder betrokkenheid van de gemeenteraad. Het gaat dan om omgevingsvergunningen voor de situaties die zijn opgenomen in artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (de zogenaamde kruimelgevallenregeling). Deze situaties zijn per 1 november 2014 flink uitgebreid. In een eerdere blog heb ik hieraan aandacht besteed. Wil de gemeenteraad invloed uitoefenen op deze gevallen, dan is hij afhankelijk van de bereidheid van het college van B&W om hierover afspraken te maken. Die afspraken kunnen beleidsregels of procedure-afspraken inhouden.

Bij meer omvangrijke ruimtelijke ingrepen is de gemeenteraad wel betrokken. Bij de omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing via de verklaring van geen bedenkingen en anders door vaststelling van een apart bestemmingsplan specifiek voor de gewenste afwijking. Veel gemeenten hebben een voorkeur voor de bestemmingsplanherziening, omdat er dan direct nieuwe regels zijn vastgesteld. Dat kan met een omgevingsvergunning niet. Bovendien is de rechtsbescherming korter bij een bestemmingsplan (de rechtbankfase kan worden overgeslagen voordat naar de Afdeling bestuursrechtspraak kan worden gegaan). De gemeente is wel afhankelijk van de aanvrager. Die kiest uiteindelijk zelf wat hij aanvraagt.

Dit betekent dat er tegenwoordig erg veel bestemmingsplannen voor situaties met een relatief geringe ruimtelijke impact aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Dat kan tot eindeloze vergaderingen leiden als ieder bestemmingsplan door de raadsleden even belangrijk wordt gevonden. Daar is echter geen aanleiding voor.

Zijn de herzieningen in overeenstemming met de structuurvisie, dan is het bestemmingsplan niet meer dan een concretisering daarvan. Een gemeenteraad zou daaraan weinig woorden vuil moeten maken. De gemeenteraad zit er immers niet voor details en concretiseringen, maar vooral voor de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. Die zijn al in de structuurvisie aan de orde gekomen. Past een ontwikkeling niet in de structuurvisie, dan ligt het anders: de afwijking is dan immers nieuw beleid en dus wel een thema voor bespreking in de gemeenteraad. Of in ieder geval: voor een grondige controle van de in de toelichting daarbij opgenomen motivering.

Er zijn ook praktische oplossingen denkbaar: bijvoorbeeld geen zienswijzen, dan geen discussie. De initiatiefnemer krijgt dan het voordeel van de twijfel. Ook kan een voorprocedure worden afgesproken. Raadsleden worden dan op de hoogte gesteld van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan met het verzoek om vragen en opmerkingen daarover alvast met de betrokken ambtenaren door te nemen. Wellicht is er een goed ambtelijk antwoord, zodat de vragen en opmerkingen niet meer uitgebreid bij de vaststellingsvergadering aan de orde hoeven te komen.

Met andere woorden: voor het feest dat bestemmingsplannen heet geldt hetzelfde als voor andere feesten: enige zelfdiscipline en organisatie is gewenst om te voorkomen dat het uit de hand loopt. De griffier kan hierbij een belangrijke rol spelen als ceremoniemeester.

  bestemmingsplan, gemeenteraad, omgevingsvergunning, raadslid, sturing door de raad, vaststellen bestemmingsplan


Reactie(s)

Er zijn nog geen reacties op dit artikel.



Naam


Email


Uw reactie








ABONNEER
je op deze Blog via E-mail

Vul je emailadres in om in te schrijven op deze blog en emailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

MENSELIJK
Oog voor mens en omgeving binnen de juridische puzzel.
NIEUWE STRUCTUREN
RO gaat nog te veel over de geijkte paden. Durf die los te laten.
DRAAGVLAK
RO bekijk je vanuit alle invalshoeken. Alleen dan krijg je mensen mee.